Uw salaris-
administratie
goed geregeld?

Neem contact op

Intermedis A & A

Niet bewezen dat autoritten naar fitness-sessies zakelijk zijn

Geplaatst op: 05-08-2025, 09:24:20

Een werknemer heeft niet overtuigend aangetoond dat hij de door zijn werkgever ter beschikking gesteld auto hoogstens 500 kilometer voor privé heeft gebruikt. Autoritten naar een personal trainer hebben geen zakelijk doel, oordeelt hof ’s-Hertogenbosch.

Aan een werknemer is door zijn werkgever een auto ter beschikking gesteld waarbij een zogeheten verklaring geen privégebruik auto is afgegeven. Een inspecteur verzoekt hem om te bewijzen dat hij in het jaar 2018 niet meer dan 500 privékilometers heeft gereden met de auto. En of de werknemer het vragenformulier wil invullen en als hij een rittenregistratie heeft bijgehouden deze te overleggen.

Als bewijs legt de werknemer een offerte over van zijn werkgever voor accountancywerkzaamheden en een factuur die zijn werkgever heeft verstuurd aan een bedrijf voor financiële administratie en fiscale werkzaamheden. Daarnaast komt de werknemer met verklaringen van zijn personal trainer dat de door de werknemer gevolgde training zakelijk is en noodzakelijk voor de werknemer om fysiek in staat te zijn te werken.

Rittenregistratie en aanvullende informatie niet overtuigend

De inspecteur trekt de conclusie dat uit de rittenregistratie en de aanvullende informatie niet blijkt dat de werknemer in 2018 niet meer dan 500 kilometer privé heeft gereden in de auto. De inspecteur stelt daarop een naheffingsaanslag vast van € 4.461, - en legt de werknemer een verzuimboete op van € 1.115, -. Na de uitspraak op bezwaar van de inspecteur gaat de man in beroep bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant die zijn beroep ongegrond verklaart.

Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden overweegt ten aanzien van het geschil datgene dat in artikel 13bis, lid 1, letter a, Wet op de loonbelasting 1964 is bepaald. Volgens dat artikel is er sprake van een bijtelling voor privégebruik als een auto ook voor privédoeleinden ter beschikking is gesteld. Daarbij wordt het voordeel gesteld op tenminste 22% van de waarde van de auto indien deze niet meer dan 15 jaar geleden voor het eerst in gebruik is genomen.

De auto wordt in ieder geval geacht ook voor privédoeleinden ter beschikking te zijn gesteld tenzij blijkt dat de auto op kalenderjaarbasis voor niet meer dan 500 kilometer voor privédoeleinden wordt gebruikt (de tegenbewijsregeling).  Als uit een rittenadministratie of anderszins blijkt dat de auto op kalenderjaarbasis voor niet meer dan 500 kilometer voor privédoeleinden wordt gebruikt, wordt het voordeel op nihil gesteld.

Gemengd gebruik autoritten

Het hof overweegt verder dat het karakter van een rit uitsluitend wordt bepaald door het doel van de reis. In het geval dat sprake is van autoritten met zowel een zakelijk doel als een privédoel (gemengd gebruik), kan soms niet worden gezegd wat het hoofddoel is. Deze autoritten worden alleen aangemerkt als zakelijk als zij niet zouden zijn gemaakt door iemand die wat inkomen, vermogen en gezin betreft in dezelfde omstandigheden verkeert als de werknemer in dit geval, maar die niet een dienstbetrekking zoals die van de werknemer vervult.

De werknemer stelt zich op het standpunt dat de autoritten een zakelijk doel hadden. Tijdens de lunch die hij in juni 2018 had met vriendin zouden zakelijke onderwerpen zijn besproken. In oktober 2018 heeft hij gedineerd met zijn stiefdochter en daarbij zouden zakelijke kwesties zijn besproken, zoals werkzaamheden die hij zou kunnen uitvoeren voor de onderneming van zijn stiefdochter. Het gaat daarbij om ritten van in totaal 198 kilometer.

Lunch en kleding kopen zijn onmiskenbaar privédoeleinden

Het hof is van oordeel dat de werknemer niet overtuigend heeft aangetoond dat de autoritten als zakelijk moeten worden aangemerkt. Hij heeft die ritten gemaakt om te eten met zijn vriendin en stiefdochter en om kleding te kopen. Dat zijn onmiskenbaar privédoeleinden. Dat er ook zakelijke onderwerpen zijn besproken, valt niet uit te sluiten, maar niet gebleken is dat het gesprek een zodanig zakelijk karakter had dat de ritten als gemengd of zakelijk moeten worden aangemerkt. Een verklaring van zijn stiefdochter waarin staat dat zij zakelijke onderwerpen hebben besproken vindt het hof onvoldoende bewijs. De verklaringen van de stiefdochter dat altijd zakelijke onderwerpen werden besproken, komen woordelijk overeen met de verklaring van de werknemer zelf en zijn kennelijk door de werknemer opgesteld en hebben dus een beperkte bewijskracht.

Voor het hof stelt de werknemer zich op het standpunt dat het voor zijn werk, waarbij hij veel zit, noodzakelijk is om aan zijn fysieke welzijn te werken vanwege de rugklachten als gevolg van een skiongeluk. De werknemer wijst er daarnaast op dat bedrijfsfitness ook als zakelijk wordt beschouwd, zo blijkt uit de fiscale vrijstelling daarvoor. Hij stelt dat zijn personal trainer een klant van hem is, en dat zij tijdens elke fitnesssessie zakelijke onderwerpen bespreken. Hij vindt dan ook dat de autoritten van en naar de fitnesssessie, voor in totaal 598 kilometer, als zakelijk moeten worden aangemerkt.

Fitnesssessies goed voor algemeen welzijn

Het hof is van oordeel dat de werknemer dat niet overtuigend heeft aangetoond. Het privé-element overheerst, aangezien de fitness-sessies goed zijn voor het algemeen welbevinden van de werknemer. Voor zover moet worden aangenomen dat de fitness-sessies een gemengd zakelijk en privékarakter hebben, overweegt het hof dat geen sprake is van autoritten die niet zouden zijn gemaakt door iemand die wat inkomen, vermogen en gezin betreft in dezelfde omstandigheden verkeert als de werknemer, maar die niet een dienstbetrekking zoals die van de werknemer vervult. Ook in dat geval zouden de ritten dus niet als zakelijk worden aangemerkt.

De overlegde stukken bieden geen voldoende bewijs dat de fitnesssessie een zakelijk karakter hadden. Een factuur van juli 2023 die ziet op werkzaamheden met betrekking tot de jaarrekening 2022, een bespreking op 27 februari 2023, een einddeclaratie werkzaamheden 2021 en het verwerken financiële administratie 2023 zijn werkzaamheden die ver na het kalenderjaar 2018 liggen.

Verzuimboete gematigd

Door de inspecteur is aan de werknemer een verzuimboete van 25% van de naheffingsaanslag opgelegd in verband met het ten onrechte achterwege laten van de bijtelling privégebruik auto, op grond van artikel 67c Algemene wet inzake rijksbelastingen. Het hof stelt vast dat in hoger beroep dat, door het hof ongegrond wordt verklaard, sprake is van een (verdere) overschrijding van de redelijke termijn. Daarom matigt het hof de boete tot 10%.

Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, ECLI:NL: GHSHE:2025:1617

Bron: accountancyvanmorgen.nl van 4 augustus 2025

Ga terug naar de vorige pagina